top of page

Bob, John & Teiwei, Part II

Op het moment dat mijn reisgenoot Johan en ik kennis maakten met het vriendelijke gezin uit Hubei, waren ze alweer wat bijgekomen. In de kleine hotellobby opende de meegereisde Chinese familievriend Sam, met westers bestek, de aanval op een omelet. Een schaap is handiger met mes en vork. Nog nooit zo'n gehannes aan een tafel gezien. Het gezinshoofd, Teiwei, onderhandelde ondertussen met de hotelmanager over prijzen van eventuele programmaonderdelen van een aanstaande rondreis. Om zich in het stroeve Engels goed verstaanbaar te kunnen maken deed hij dat op scheepshoornvolume. Steeds als de onderhandelingen waren afgerond kwam een gezinslid met een nieuwe suggestie en begon Teiwei opnieuw met bulderen. Hij deelde daarbij continue veel te harde schouderkloppen uit.

Als Teiwei erachter komt dat Johan en ik een kijkje willen nemen bij het Red Fort, rekruteert hij ons als reisleiders. We zijn vanaf dat moment John en Bob. Meestal ben ik Bob. We lopen de rest van de ochtend overal voorop, kopen de metrokaartjes en entreebewijzen maar worden ook getrakteerd op frisdrank en een uitgebreide lunch. Teiwei is een medisch specialist op het gebied van Hepatitis B en vertelt daar in zijn met onverwachte volumepieken doorspekte Engels zo minutieus over dat ik regelmatig zwarte vlekken voor mijn ogen krijg. Van het Red Fort zien we niet zo heel veel. Op de eerste plaats valt er niet zoveel te zien en op de tweede plaats moeten we elke 6 meter als een voetbalelftal op de foto met de Chinezen. Steeds in de andere samenstelling. Teiwei wil dan op de voorgrond een rijtje geknield en achter een rijtje staand. Hij houdt van voetbal. Als hem de naam van een Nederlandse voetballer te binnen schiet loop ik weer 10 minuten met een fluittoon in mijn oren. Ik ben blij als we het red Fort kunnen verlaten. Het enthousiasme van Teiwei, de oeverloze fotosessies en de vochtige 40 graden Celsius maken het tot een intensieve exercitie.

Overigens is het Red Fort wel degelijk een belangrijke plaats. Het is een van de belangrijke symbolen van de Indiase onafhankelijkheid. De dag voordat we er rondlopen was het India Day, ofwel onafhankelijkheidsdag. Minister-president Modi hielt er voor de vele aanwezigen een vurig pleidooi voor van alles en nog wat. Met de provinciale verkiezingen in aankomst en spanningen aan de grensgebieden moet hij stevige taal gebruiken. Een van zijn belangrijkste punten is dat India schoner moet worden. En dat dit de verantwoordelijk is van alle Indiërs! Applaus! Als de enorme binnenplaats in het Red Fort na de speech van Modi leeg loopt liggen er zo’n 14000 lege plastic flessen en een paar honderd kilo aan etensresten op het terrein.

De gelatenheid waarmee veel Indiërs bestaande situaties ondergaan heeft ongetwijfeld nog altijd te maken met het kastensysteem. Het kastensysteem mag dan failliet – en illegaal - zijn verklaard, het zit nog diep in de wortels van deze samenleving. De meest kanslozen geven zich totaal over aan hun kansloosheid. De onaanraakbaren worden genegeerd. Ik raak in gesprek met een welgestelde Indiër die over deze mensen praat alsof het om slachtafval gaat. Deze collectieve gelatenheid zie je overal om je heen terug. Niet alleen bij bedelaars en zwervers rond Connaught Place maar ook bij andere bevolkingsgroepen. Medewerkers in winkels, horecagelegenheden, het openbaar vervoer of de beveiliging voeren hun werkzaamheden met een grote mate van lamlendigheid uit. Dat verraadt dat ze niet geloven dat die werkzaamheden onderdeel zijn van een positief carrièreverloop. De metrostations, waar iedereen door de metaaldetector moet en ook manueel gefouilleerd wordt, zijn een mooi voorbeeld: De mannen in uniform zitten er onderuitgezakt bij. Fouilleren betekent een keer in je broekspijp knijpen of aan je arm trekken. Op de dag voor Independence Day loop ik met een behoorlijk zakmes in mijn broekzak zo door de controlepost. Twee dagen later staan zes man metro-security naar een stuk koek te kijken wat ik in een Starbucks-servetje had gewikkeld. Deze - door westerse ogen bekeken - ineffectiviteit is wel heel erg evident in een niet al te groot Burger King filiaal waar ik een Classic Tandoori Burger Combo bestelde. Dertig (!) medewerkers telde ik achter de counter. Dertig dames en heren die zich in een kleine fastfood keuken bekommeren om wat frietjes, burgers en post-mix frisdrank. Op dat moment liepen er ook nog een stuk of 5 door het restaurant om dienblaadjes op te halen of te dweilen.

Inmiddels is Johan vertrokken en zit ik met een kop thee op een stoep bij mijn hotelletje bij te komen van weer een dag Delhi. Wat een plek. De combinatie van alle ellende, alle viezigheid, al het moois en alle kansen voor deze stad en dit land beuken je murw. Maar er zit ook iets verslavends in. Ik wil er meer van zien, meer van weten en meer van begrijpen. Er komt een vleermuis ter grootte van een klein zweefvliegtuig voorbij. Dan zie ik tot mijn verbazing een Vlaamse Reus door de tuin schuifelen maar dat blijkt toch een rat te zijn. Als dan de mieren in rijen van vier mijn korte broek inlopen ga ik een filmpje kijken in mijn kamer.

Featured Posts
Recent Posts
Archive
Search By Tags
Follow Me
  • Instagram Social Icon
  • LinkedIn Social Icon
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
bottom of page